Vijf jaar geleden vroeg iemand mij voor het eerst of ik mee wilde doen aan een obstacle run. Ik rende toen nog maar net hard en twijfelde. Pas deze maand deed ik voor het eerst mee. Het duurt even, maar dan heb je ook wat…
Ik ren natuurlijk al even, maar een obstacle run vond ik een heel ander verhaal. Je hebt flink wat kracht nodig om langs alle obstakels te komen. Toen er een obstacle run bij mij in de buurt werd georganiseerd, heb ik me op het laatste moment ingeschreven.
Mijn eerste obstacle run
Ik kneep hem wel een beetje. Online zag ik de uitdagingen. Aan ringen slingeren, over touwen klimmen… kon ik dat wel? En als ik het kon: hield ik het lang genoeg vol om aan de overkant/andere kant te komen? Door de modder kruipen leek me niet moeilijk. Zwemmen kon ik ook. Ik besloot er maar het beste van te maken.
De eerste paar obstakels waren eenvoudig. Ik was blij met mijn basisconditie, want ik had altijd begrepen dat je niet per se lange stukken hoeft te kunnen rennen. Dat klopt, dat is ook niet nodig. Toch doe je er een heel stuk langer over op het moment dat je niet hardloopt. Ik deed mee aan de run van 12 kilometer en ik heb alle stukken tussen de obstakels in kunnen rennen. Om mij heen zag ik dat niet iedereen dit deed.
Kunnen hardlopen is handig
Spierkracht heb je zeker nodig. Zo haalde ik de ‘Lord of the Rings’, een van de moeilijkste obstakels, maar tot halverwege. Van ring naar ring slingeren is al een uitdaging, en met weinig grip (glibberig, modderig) is dat nog moeilijker. Toch is er altijd een uitweg bij de meeste obstakels: zwemmen of door de modder. De derde optie is om hulp vragen. Er is altijd iemand die je even een zetje of een helpende hand geeft. Andersom doe je dat natuurlijk ook voor anderen.
Ondanks mijn zenuwen was ik blijkbaar erg optimistisch. Ik dacht in anderhalf uur wel klaar te zijn. Na zo’n 2,5 uur stond ik echter pas bij de finish. Dit had onder meer te maken met tussendoor moeten wachten bij verschillende obstakels. Daarnaast kostten veel obstakels meer tijd dan je vooraf kunt bedenken. Sommige obstakels wilde ik zo graag halen, dat ik meerdere pogingen deed. Ook dat kost extra tijd.
Als je niet hoeft te wachten en af en toe accepteert dat je niet alles kunt, ben je een stuk sneller. Daarnaast helpt het qua tijd enorm als je tussen twee obstakels door kunt hardlopen. Als ik alles had gewandeld, was ik met gemak nog anderhalf uur langer bezig geweest. In door de modder tijgeren was ik (en dat verbaasde me) opvallend snel en haalde ik iedereen in. Ook dat leverde me dus tijdswinst op.
Voornemen voor volgend jaar
Ik vond deze obstacle run in Broek op Langedijk/Alkmaar een leuke, kleinschalige run. Volgend jaar wil ik me aan de langste afstand wagen: de 18 kilometer. Ik hoop dan ook meer obstakels in hun geheel te kunnen halen. Ook verwacht ik bepaalde obstakels zonder ‘hulpmiddelen’ te kunnen doen, zoals ik hieronder de zijkant van een obstakel gebruikte (zie linkervoet).
Ook een obstacle run doen?
Met onderstaande tips kom je je eerste run beter door.
Tip 1: slim kleding kiezen
Je nieuwste sportkleding aan? Niet tijdens een mud run, obstacle course of Viking run (of wat voor variant hierop dan ook). De modder komt overal, en je krijgt het niet altijd meer uit je kleding. Kies verder bij zonnig weer niet gelijk voor een korte broek en enkelsokken. Een lange broek beschermt je been veel beter tegen schuren (bijvoorbeeld bij het touwklimmen). Ben je bang weinig grip te hebben bij bijvoorbeeld de ringen? Je hebt speciale handschoenen die je hiervoor kunt dragen.
Tip 2: zorg voor een goede basisconditie
Je hoeft geen getrainde hardloper te zijn, maar je bent wel langere tijd achter elkaar intensief aan het sporten. Een richtlijn: als je vijf kilometer aan één stuk door kunt hardlopen, red je een obstacle course van zes tot acht kilometer ook wel. Je kunt tussen de obstakels door namelijk wandelen of uitrusten. Daarbij moet je soms op je beurt wachten voor je kunt gaan slingeren, klimmen, kruipen of springen.
Tip 3: gebruik je creativiteit
De regel: overwin het obstakel. Dat mag dus ook met behulp van anderen. Daarbij kun je soms aan de zijkant van een obstakel net dat steuntje vinden voor je voeten dat je nodig hebt om omhoog te komen. Zelf lukte het mij niet goed om mezelf al hangend aan een touw aan de overkant te krijgen. Ik kwam veel te langzaam vooruit. Dat betekende lang hangen en meer uitputting voor mijn spieren. Daarop besloot ik op het touw te gaan zitten. Wiebelig, maar werkbaar. Ik heb het hiermee tot aan de overkant gehaald.
Tip 4: durf om hulp te vragen
Je moet extreem goed getraind zijn om alle obstakels te overwinnen. In je eentje kan dat vaak sowieso niet. Bied daarom af en toe een helpende hand (of twee, als steuntje) en durf ook om hulp te vragen als je het niet redt. De teamgeest is een belangrijk onderdeel van elke obstacle run.
Tip 5: vraag niet teveel van jezelf
Zoals gezegd lukt het zelden iemand alle obstakels te overwinnen.
Wat vind jij van obstacle runs?
Geef een reactie